Wat indien het coronavirus de uitvoering van een contract onmogelijk maakt?

Bars en restaurants moeten dicht, scholen schorten de lessen op, grenzen sluiten, etc. Geen enkele sector ontsnapt aan Covid-19, het virus dat intussen door de Wereldgezondheidsorganisatie is uitgeroepen tot pandemie. Zo ondervinden verschillende bedrijven moeilijkheden om hun leveringsverplichtingen na te komen. Dit was in bepaalde sectoren reeds het geval toen de Chinese overheid maatregelen nam en de problematiek is door de verspreiding van Covid-19 in Europa alleen maar toegenomen.

Is de Corona-pandemie overmacht?

Een prangende vraag van veel ondernemingen is of het Corona-virus een situatie van overmacht uitmaakt. Wie kon immers voorzien dat dit een dergelijke impact op de maatschappelijke en commerciële wereld zou hebben?

Contractuele overmachtsclausule

Wenst u zich op overmacht te beroepen dan dient u uiteraard in de eerste plaats na te gaan wat contractueel is overeengekomen. Soms bevat de overeenkomst een overmachtsclausule, waarin mogelijk epidemieën of pandemieën worden vermeld.

Hou er in elk geval rekening mee dat contractuele overmachtsclausules vaak een verplichting tot kennisgeving bevatten. Meestal zal de in gebreke blijvende partij de andere partij onmiddellijk moeten informeren zodra een situatie van overmacht gekend is. Ook zal u het bestaan van overmacht moeten bewijzen. Het is bijgevolg noodzakelijk dat een dossier wordt opgemaakt waaruit het rechtstreeks causaal verband tussen de situatie van overmacht en de niet-uitvoering van uw contractuele verplichtingen blijkt.

Ook als uw wederpartij zich op een contractuele overmachtsclausule beroept, is het noodzakelijk om na te gaan of de voorwaarden daartoe vervuld zijn. Het is immers mogelijk dat ondernemingen het Corona-virus aangrijpen om hun contractuele wanprestaties te verdoezelen, terwijl zij sowieso in gebreke zouden zijn gebleven, ook zonder de pandemie.

Regels bij gebrek aan contractuele regeling

Is er geen contractuele regeling, dan kan u, indien het Belgisch recht van toepassing is op uw overeenkomst, teruggrijpen naar de algemene regels omtrent overmacht (artikels 1147 en 1148 van het Burgerlijk Wetboek). Naar Belgisch recht is een schuldenaar bevrijd van zijn verbintenissen als kan worden aangetoond dat de reden van niet-uitvoering te wijten is aan overmacht of een vreemde oorzaak. Aangezien de wet vooralsnog geen definitie van overmacht bevat (een definitie zal wel worden opgenomen in het Nieuw Burgerlijk Wetboek), wordt dit door de feitenrechter telkens naargelang de concrete omstandigheden beoordeeld. Uit cassatierechtspraak blijkt dat er sprake is van overmacht bij een “ontoerekenbare onmogelijkheid”, m.a.w. een gebeurtenis die een onoverkomelijk beletsel uitmaakt tot de nakoming van de verbintenissen van de schuldenaar die niet aan een fout van de schuldenaar is te wijten.

Dit betekent dat er twee voorwaarden zijn om van overmacht te kunnen spreken: de onmogelijke uitvoering en het feit dat dit niet te wijten mag zijn aan de in gebreke blijvende partij.

Een omstandigheid die de uitvoering van een verbintenis enkel moeilijker en/of meer belastend maakt zonder deze volstrekt onmogelijk te maken (en dus geen absolute onmogelijkheid betreft), werkt niet bevrijdend. Evenwel wordt in de meerderheid van de rechtsleer verdedigd dat de “onmogelijkheid” op een redelijke, praktische en menselijke manier moet worden beoordeeld (relatieve onmogelijkheid). Rechtspraak volgt deze interpretatie en heeft reeds geoordeeld dat overheidsoptreden aanleiding kan geven tot het inroepen van overmacht (het zgn. “fait du prince”).

Naast de onmogelijke uitvoering van de verbintenis, vereist overmacht dat de niet-uitvoering niet aan de schuldenaar zelf toerekenbaar is. De vreemde oorzaak moet onvoorzienbaar zijn geweest op het moment van het sluiten van de overeenkomst en de vreemde oorzaak moet tevens onvermijdbaar zijn (hetgeen een aandachtspunt is voor toekomstige overeenkomsten). Overmacht zal slechts bevrijdend werken indien de schuldenaar kan aantonen dat hij, ondanks de overmachtssituatie, de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen.

Besluit

Ons inziens kan  naar Belgisch recht van bedrijven niet redelijkerwijze worden verwacht dat zij de Corona-pandemie, de daaropvolgende overheidsmaatregelen in en buiten België en de impact daarvan op hun contractuele verbintenissen bij het sluiten van hun overeenkomsten hadden moeten incalculeren, zeker niet gelet op de snelheid waarmee een en ander zich heeft voorgedaan. Dit impliceert dat de Corona-pandemie voor bestaande overeenkomsten als een situatie van overmacht zou kunnen worden gekwalificeerd.

Belangrijk is wel dat de voorwaarde van onvoorzienbaarheid van de overmachtssituatie wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst. Opgelet dus met toekomstige overeenkomsten. Indien u nog overeenkomsten sluit of indien u  recent nog heeft gecontracteerd, zal het veel minder evident, of zelfs uitgesloten, zijn om te verdedigen dat er sprake is van een onvoorzienbare toestand.

Gevolgen van overmacht

De gevolgen van overmacht zijn verschillend naargelang het een definitieve, dan wel tijdelijke onmogelijkheid tot uitvoering van de contractuele verbintenissen betreft. Bij definitieve overmacht is de schuldenaar bevrijd van zijn verbintenissen (zonder aansprakelijkheid wegens de niet-uitvoering ten aanzien van de wederpartij). In beginsel zal bij wederkerige overeenkomsten de wederpartij ook bevrijd zijn van haar samenhangende verbintenis en neemt de overeenkomst van rechtswege een einde. Bij tijdelijke overmacht worden de contractuele verbintenissen geschorst tot de uitvoering van de verbintenissen opnieuw mogelijk is (tenzij de overeenkomst door de vertraging ondertussen ieder nut of iedere betekenis heeft verloren).

Opnieuw negotiëren van de overeenkomst omwille van onevenwichtige contractuele verbintenissen ten gevolge van onvoorziene omstandigheden

Naast overmacht, kan ook een hardshipclausule een uitweg bieden. Een dergelijke clausule regelt de gevolgen van onvoorzienbare omstandigheden die het contractuele evenwicht tussen de partijen verstoren en waardoor de uitvoering van de overeenkomst voor een van de partijen bemoeilijkt wordt. Hoewel hardship naar Belgisch recht geen algemeen rechtsbeginsel uitmaakt, wordt dit principe toch onrechtstreeks door de rechtbanken toegepast door de leer van het rechtsmisbruik. Volgens deze leer kan de rechter alsnog oordelen dat een bepaalde partij haar recht slechts mag uitoefenen op een normale en proportionele manier zoals dit door een redelijke contractspartner zou geschieden.

Internationale koop-verkoopovereenkomsten van roerende zaken

Bij internationale koop-verkoopovereenkomsten van roerende zaken zal het Weens Koopverdrag van toepassing zijn, tenzij de toepassing contractueel is uitgesloten. Overmacht (“verhindering”) volgens het Weens Koopverdrag stemt in ruime mate overeen met de interpretatie van overmacht door de Belgische rechtbanken. Luidens artikel 79.1. van het Weens Koopverdrag is een partij niet aansprakelijk voor een tekortkoming in de nakoming van een van haar verplichtingen, indien zij aantoont dat de tekortkoming werd veroorzaakt door “een verhindering die buiten haar macht lag en dat van haar redelijkerwijs niet kon worden verwacht dat zij bij het sluiten van de overeenkomst met die verhindering rekening zou hebben gehouden of dat zij deze of de gevolgen ervan zou hebben vermeden of te boven gekomen.

Rechtspraak oordeelde reeds dat gewijzigde omstandigheden, die niet redelijkerwijze voorzienbaar waren bij de contractsluiting en die onmiskenbaar van aard zijn om de last van de uitvoering van de overeenkomst op onevenredige wijze te verzwaren, een verhindering uitmaken in de zin van voornoemd artikel van het Weens Koopverdrag, wat een reden kan zijn om de heronderhandeling van de overeenkomst te vorderen.

Wat te doen bij een claim?

Indien uw onderneming toch met een claim ingevolge de Covid-19-crisis wordt geconfronteerd en bovengenoemde ontsnappingsroutes tot niets zouden leiden, moet in ieder geval worden nagegaan  of uw verzekering niet tussenkomt en of er geen aansprakelijkheidsbeperkingen van toepassing zijn. In veel gevallen is de aansprakelijkheid geplafonneerd en is aansprakelijkheid voor indirecte schade uitgesloten.

B2C-contracten

Tot slot zal u bij overeenkomsten met consumenten rekening moeten houden met consumentenbeschermende regelgeving die voornamelijk is opgenomen in boek VI van het Wetboek van Economisch Recht (Marktpraktijken en consumentenbescherming).

Zo zal het bijvoorbeeld niet toegelaten zijn om te bedingen dat de consument de overeenkomst niet mag beëindigen bij overmacht tenzij mits betaling van een schadevergoeding en is het evenzeer onrechtmatig om het reeds betaalde voorschot te behouden indien u de overeenkomst zelf opzegt.

CONTACTPERSONEN

KOEN DE BOCK

Advocaat

JULIE DETEMMERMAN

Advocaat